WEEK 7 – DAG 1
Ochtendvoeding
2 Tim. 4:7 Ik heb de goede strijd gestreden, ik heb de loop geëindigd, ik heb het geloof behouden.
2 Tim. 2:3-4 Lijd mee verdrukking als een goed soldaat van Christus Jezus. Niemand die als soldaat
dient, wikkelt zich in de zorgen van het leven, opdat hij hem behaagt die hem in dienst
genomen heeft.
In 2 Timoteüs 4:7 noemt Paulus drie aspecten: de goede strijd strijden, de loop beëindigen en het geloof
behouden. Een normaal christelijk leven is drievoudig. Het omvat het strijden van de goede strijd tegen satan
en zijn koninkrijk van duisternis voor het belang van Gods koninkrijk (1 Tim. 6:12), het lopen van de wedloop
om Gods economie uit te voeren volgens Zijn eeuwig voornemen (Heb. 12:1), en het geloof behouden om deel
te nemen aan de goddelijke rijkdommen in Gods uitdeling (Gal. 3:22).
Het geloof behouden betekent je aan de nieuwtestamentische economie van God houden: het geloof
in Christus als de belichaming van God en de verborgenheid van God en de Gemeente als het Lichaam van
Christus en de verborgenheid van Christus. (Life-study of 2 Timothy, blz. 61-62)
Lezen voor vandaag
De apostelen beschouwden hun bediening als een oorlogvoering voor Christus, net zoals de
priesterlijke dienst werd beschouwd als een militaire dienst, een dienst in Numeri 4:23, 30, 35 (letterlijk).
Wanneer we Christus aan anderen bedienen zijn we in een gevecht betrokken. Daarom moeten we niet alleen
wat we hebben ontvangen aan andere uitdelen, maar ook soldaten zijn die voor Gods belang vechten.
Het woord leven in 2 Timoteüs 2:4 is bios in het Grieks en duidt op het fysieke leven in deze eeuw.
Om een goede strijd te strijden (2 Tim. 4:7) voor het belang van de Heer op deze aarde moeten we bevrijd
worden van aardse verstrengeling. Ons stoffelijke, fysieke lichaam zou ons niet moeten tegenhouden terwijl
we ernaar streven om Christus aan anderen te bedienen. Deze bediening is een gevecht en deze strijd vereist
dat we vrij van verstrengelingen zijn. De priesterlijke bediening is een bediening aan God. Daar staat tegenover
dat het een strijd is tegen Gods vijanden. Terwijl de priesters de ark van het getuigenis droegen, moesten zij in
staat zijn om te vechten tegen degenen die dit getuigenis konden aanvallen. (Life-study of 2 Timothy, blz. 23-
24)
Vechten voor het geloof betekent vechten voor Gods nieuwtestamentische economie. Het betekent
hoofdzakelijk vechten voor Christus als de belichaming van God en voor de Gemeente als het Lichaam van
Christus.
Het eeuwige leven in 1 Timoteüs 6:12 is het goddelijke leven, het ongeschapen leven van God dat
eeuwig is. Eeuwig duidt hoofdzakelijk op de natuur en niet zozeer op de tijdsduur van het goddelijke leven.
Om de goede strijd van het geloof in het christelijke leven te strijden, in het bijzonder in de christelijke
bediening, moeten we het goddelijke leven grijpen en niet op ons menselijk leven vertrouwen. Om Gods
uitdeling met betrekking tot de Gemeente in 1 Timoteüs voort te brengen en om het proces van het verval van
de Gemeente in 2 Timoteüs tegen te gaan en om de goede orde in Titus in het gemeenteleven te bewaren is dit
leven een eerste vereiste.
Een man van God moet gerechtigheid, godvruchtigheid, geloof, liefde, verdraagzaamheid en
zachtmoedigheid najagen. Hij moet vechten voor Gods nieuwtestamentische economie en het eeuwige leven
grijpen. Dit alles is essentieel in het Nieuwe Testament. Daartegenover staat dat het beest in Openbaring 13 en
de poel van vuur in Openbaring 20 niets kunnen inbrengen tegen deze essentiële aspecten. We moeten vandaag
de goede strijd van het geloof strijden. Dit betekent dat we moeten vechten voor Christus als de belichaming
van God en voor de Gemeente als het Lichaam van Christus. Daarnaast moeten we niet alleen objectief, maar
subjectief vechten door het eeuwige leven te grijpen. We moeten niets onafhankelijk doen van dit leven. We
moeten niet met onze man, vrouw of kinderen praten vanuit ons natuurlijke leven, maar door het eeuwige
leven. Zelfs als we een paar schoenen kopen, moeten we dit volgens het eeuwige leven doen waartoe we
geroepen zijn. Als de Timoteüssen van vandaag moeten wij het eeuwige leven grijpen. (Life-study of 1 Timothy,
blz. 101-102)
Ter aanvulling lezen: Life-study of 1 Timothy, boodschap 2, 12; Life-study of 2 Timothy, boodschap 3, 7-8; CWWL,
1978, deel 1, “The Exercise of the Kingdom for the Building of the Church,” hfst. 7-8
Verlichting en inspiratie:

 

WEEK 7 – DAG 2
Ochtendvoeding
1 Tim. 1:3-4 Blijf, zoals ik je … aangespoord heb … om sommigen te bevelen geen andere leer te brengen
… dan Gods rentmeesterschap dat in het geloof is.
1 Tim. 1:18 Dit bevel vertrouw ik je toe … overeenkomstig de voorafgegane profetieën over jou, opdat
je door deze de goede strijd strijdt.
Ef. 5:32 Deze verborgenheid is groot, maar ik doel op Christus en op de gemeente.
De goede strijd strijden, betekent strijden tegen de afwijkende leer van de afvalligen en het uitvoeren
van Gods economie (1 Tim. 1:4) volgens de leer van de apostelen als het gaat over het evangelie van genade
en eeuwig leven voor de heerlijkheid van de gezegende God (1 Tim. 1:11-16).
Tijdens de eerste gevangenschap van Paulus werden de gemeenten op de proef gesteld. Deze test liet
zien dat het verval al was begonnen. Dit verval kwam volledig door de afwijkende leer die anders was dan de
bediening. Daarom gaf Paulus de opdracht aan Timoteüs om "de goede strijd te strijden" (1 Tim. 1:18). (Life-
study of 1 Timothy, blz. 18-19)
Lezen voor vandaag
Door de eeuwen heen heeft het verval van de Gemeente slechts één bron gehad, namelijk de leer die
anders is dan de bediening van de apostelen. Aan het begin van het gemeenteleven in Handelingen 2:42 bleven
de gelovigen volharden in de leer van de apostelen. Deze leer was de bediening. Wat de apostelen leerden en
verkondigden was niets anders dan Christus en de Gemeente. Zij verkondigden een Christus die
vleesgeworden, gekruisigd, opgestaan en opgevaren was zodat Hij als opstandingsleven Zichzelf in Zijn
gelovigen kon uitdelen om de Gemeente voort te brengen. Dit is de focus van de leer van de apostelen en moet
door ons gezien worden. In de Bijbel kunnen we natuurlijk over veel dingen onderwijs vinden, maar de focus
van de bediening van de apostelen was de vleesgeworden, gekruisigde, opgevaren en verheerlijkte Christus
om onze Redder, ons leven en ons alles te zijn zodat we Zijn Lichaam, de Gemeente, worden. Dit is de
essentiële focus van de openbaring van het Nieuwe Testament en dit is Gods economie.
We moeten het tot het woord komen en God door de Geest en door het woord ontvangen. Dan hebben
we geloof. Door tot het woord te komen, worden we met God geinfuseerd en werkt geloof spontaan in ons om
ons tot een organische eenheid met God te brengen. Hoe meer we van Gods uitdeling genieten, hoe meer we
één met Hem worden. Deze essentiële zaak is door de eeuwen heen verloren gegaan. Paulus wist hoe belangrijk
dit was en gaf Timoteüs de opdracht om de goede strijd te strijden.
Aan de ene kant moest Timoteüs strijden tegen de afwijkende leer van de afvalligen. Daar staat
tegenover dat hij Gods economie ten uitvoer moest brengen volgens de bediening van de apostelen.
Vandaag moeten ook wij waakzaam zijn voor afwijkende leer. Door de eeuwen heen is de Gemeente
vergiftigd en vervallen geraakt door deze leer. Als we niet waakzaam zijn kan een afwijkende leer het
wederopbouwwerk van de Heer beschadigen. In het verleden hebben we de schade gezien die aangericht werd
door afwijkende leer die op een subtiele en verborgen manier werd verspreid. Dit heeft de leidinggevenden in
de gemeenten geholpen om de belangrijke les te leren om waakzaam te zijn voor afwijkende leer. We mogen
niet toestaan dat een afwijkende leer het wederopbouwwerk van de Heer binnenkomt. Het wederopbouwwerk
is puur en alleen voor de voortzetting van de bediening. Hiermee bedoel ik niet mijn bediening, maar de
bediening van de apostelen die begon met Petrus en vandaag nog steeds wordt voortgezet. Alle ware apostelen
leren en verkondigen hetzelfde, namelijk Gods nieuwtestamentische economie. De focus van onze
verkondiging en leer is Christus en de Gemeente. De goede strijd strijden, betekent Gods economie over
Christus en de Gemeente te onderwijzen en te verkondigen. (Life-study of 1 Timothy, blz. 19-21)
Ter aanvulling lezen: CWWL, 1963, deel 3, “A Brief Definition of the Kingdom of the Heavens,” hfst. 5; Life-
study of Matthew, boodschap 24; CWWL, 1972, deel 2, “The Kingdom,” hfst. 49
Verlichting en inspiratie: _________________________________________________________________
_______________________________

WEEK 7 – DAG 3
Ochtendvoeding
2 Tim. 4:7 Ik heb de goede strijd gestreden, ik heb de loop geëindigd, ik heb het geloof behouden.
Heb. 12:1 Daarom dan ook … laten ook wij alle last en de zonde die ons licht omstrikt, afleggen en
met volharding de wedloop lopen die vóór ons ligt.
Het belangrijkste in ons christelijk leven is de weg te zoeken die de Heer voor ons heeft bepaald en
hier trouw op te wandelen. Onder de gelovigen vandaag zien we de armoede van velen die hun weg die de
Heer voor hen heeft bepaald niet hebben gevonden. Een aantal hebben deze wél gevonden, maar wandelen er
niet naar. Daarom is hun leven gevuld met zoveel geestelijke dood, duisternis en beperking. Ook daarom zijn
er zoveel conflicten en meningsverschillen in Gods werk. De belangrijkste taak voor een ieder van ons is
onszelf op een stille, geduldige, biddende, toegewijde en gehoorzame manier in Gods handen te leggen en met
ons hele hart naar Zijn leiding zoeken. We zouden bereid moeten zijn Hem te gehoorzamen en alleen in
overeenstemming met Zijn wil te handelen. We moeten bidden dat Hij de weg aan ons openbaart die Hij voor
ons bepaald heeft. Daarna moeten we de prijs betalen en deze weg bewandelen met een oprecht hart. (CWWN,
deel 10, blz. 424)
Lezen voor vandaag
Het hele christelijke leven is een wedloop. Deze wedloop is niet voor het verkrijgen van eeuwig leven.
In tegendeel, alleen zij die het eeuwige leven al hebben, zijn gekwalificeerd om deze wedloop te lopen. Aan
het eind van de wedloop zullen sommigen een kroon ontvangen en anderen niet (1 Kor. 9:24-25).
Het ontvangen van de kroon betekent het koninkrijk verkrijgen om koningen te worden om te regeren
en heerlijkheid met de Heer Jezus te ontvangen. Het is geen probleem voor een christen om het eeuwige leven
te verkrijgen. Het verkrijgen van het koninkrijk hangt echter af van hoe wij de wedloop lopen. Al onze
woorden, onze houding, gedachten, wandel en alles heeft invloed op het wel óf niet verkrijgen van het
toekomstige koninkrijk. Alles wat we opgeven, onze toewijding, trouw en overwinning zorgen ervoor dat we
de kroon ontvangen. Maar zij die naar wereldse dingen verlangen en volgens het vlees wandelen zullen
ondanks dat zij het eeuwige leven hebben ontvangen door Jezus Christus, het koninkrijk van de hemelen niet
ontvangen.
God heeft het koninkrijk voor ons gesteld en een wedloop om te lopen. Aan het einde van de wedloop
zal duidelijk worden of we gefaald of gewonnen hebben. De overwinnaar zal met de Heer regeren, terwijl de
verliezer, ondanks dat hij gered is, niets van de heerlijkheid van het koninkrijk zal ervaren. De wedloop is voor
ons vastgesteld en zij die willen lopen moeten "alle last en de zonde die ons licht omstrikt, afleggen" (Heb.
12:1). Er zijn twee dingen cruciaal in het lopen van de wedloop. Eerst moeten we alle lasten afleggen en dan
wegdoen met onze zonde.
Zij die de wedloop lopen moeten niet alleen de zonde die hen licht omstrikt afleggen, maar ze moeten
ook de wedloop die voor hen ligt met volharding lopen. Waarom met volharding? Omdat de prijs niet aan het
begin of in het midden van de wedloop wordt gegeven, maar pas aan het eind, bij de allerlaatste stap. Het kan
zijn dat we goed begonnen zijn en ook halverwege nog goed lopen, maar dat betekent niet dat we aan het einde
ook goed zullen lopen. Een overwinning wordt behaald door zowel aan het begin, halverwege en aan het einde
goed te lopen. Voordat we het einde bereiken, weten we niet of we de prijs zullen winnen. Zelfs kunnen in de
laatste vijf stappen nog falen. Er is ooit een wedloop van 200 meter geweest waar iemand 20 meter voorstond
op zijn tegenstanders. Niemand had verwacht dat hij 2 meter van de eindstreep zou vallen. Als we de wedloop
willen winnen, moeten we voorzichtig zijn. We kunnen niet met zekerheid zeggen dat we voor de eindstreep
de prijs behalen. Zelfs Paulus zei: "Niet dat ik het al verkregen heb of al volmaakt ben; maar ik jaag ernaar"
(Fil. 3:12). Hoe is het met ons? (CWWN, deel 17, blz. 229-231, 234)
Ter aanvulling lezen: CWWN, deel 10, uitgave nr. 24; CWWL, 1991-1992, deel 3, “The Satanic Chaos in the Old
Creation and the Divine Economy for the New Creation,” hfst. 1-4
Verlichting en inspiratie: _________________________________________________________________
______________________________________________________________________________________
_______________________________________________

WEEK 7 – DAG 4
Ochtendvoeding
Heb. 12:2 Terwijl wij zien op Jezus, de overste leidsman en de voleinder van het geloof, die om de
vreugde die vóór Hem lag, het kruis heeft verdragen, terwijl Hij de schande heeft
veracht, en die is gaan zitten aan de rechterzijde van de troon van God.
Ps. 27:4 Eén ding heb ik van de Here gevraagd, dit zoek ik: te verblijven in het huis des Heren al
de dagen van mijn leven, om de liefelijkheid des Heren te aanschouwen, en om te onder-
zoeken in zijn tempel.
Mogen we allemaal personen zijn die de wedloop tot het einde lopen. Zelfs als we verwond, beledigd,
onbegrepen en verworpen worden tijdens het lopen, moeten we moed scheppen om de wedloop onvermoeid
lopen in het belang van de Heer Jezus. Wie ontvangt de meeste lof tijdens een wedloop? Degene die verwond
is en weer opstaat, en uiteindelijk de eerste plaats behaalt. Verwond zijn en lijden is geen probleem en zelfs
falen is geen probleem. Vandaag bevinden we ons allemaal in de wedloop. Niets wordt vandaag bepaald; alles
zal finaal geoordeeld worden aan het einde van de wedloop. We moeten niet opgeven, moe worden of zwak
zijn in onze ziel om wat voor reden dan ook. We moeten op Jezus zien, de overste Leidsman en de Voleinder
van ons geloof en de wedloop lopen die voor ons ligt! (CWWN, deel 17, blz. 239-240)
Lezen voor vandaag
In Hebreeën 12:2 vertelde Paulus de Hebreeuwse gelovigen dat zij op Jezus moesten zien, de overste
Leidsman en de Voleinder van het geloof. Het Griekse woord dat we vertalen als "zien op" betekent met
onverdeelde aandacht weg te kijken van alle andere dingen. De Hebreeuwse gelovigen moesten wegkijken van
hun situatie, van hun oude religie en de vervolging en van alle aardse dingen zodat zij naar op Jezus konden
zien die aan de rechterhand van de troon van God in de hemelen zit.
In al zijn andere brieven spreekt Paulus voornamelijk over Christus die in onze geest woont (Rom.
8:10; 2 Tim. 4:22) als de levengevende Geest (1 Kor. 15:45) om ons leven en ons alles te zijn. Maar in Hebreeën
wijst hij ons op de Christus die in de hemelen gezeten is en die ons met zoveel aspecten op elke manier verzorgt.
In de andere brieven van Paulus zien we de inwonende Christus die tegenover ons vlees, het zelf en de
natuurlijke mens staat. In dit boek staat de hemelse Christus in contrast met de aardse religie en alles wat van
de aarde is. Om de inwonende Christus te ervaren moeten we ons naar onze geest wenden en Hem aanraken.
Om de hemelse Christus te genieten moeten we wegkijken van alles wat van de aarde is en zien op Hem die
gezeten is aan de rechterhand van de troon van God. Door Zijn dood en opstanding heeft Hij alles wat nodig
is volbracht voor zowel God als voor ons. Nu in opstanding zit Hij in de hemelen als de Zoon van God (Heb.
1:5) en de Mensenzoon (Heb. 2:6), als de persoon van God (Heb. 1:8) en mens (Heb. 2:6) als de Erfgenaam
van alle dingen (Heb. 1:2), de Gezalfde van God (Heb. 1:9), de overste Leidsman van onze behoudenis (Heb.
2:10), de Heiligende (Heb. 2:11), Degene die direct helpt en steunt (Heb. 2:18), de Apostel van God (Heb.
3:1), de Hogepriester (Heb. 2:17; 4:14; 7:26), de Bedienaar in de ware tabernakel (Heb. 8:2) met een
uitnemendere bediening (Heb. 8:6), de borg en de Middelaar van een beter verbond (Heb. 7:22; 8:6; 12:24),
Hij die het Nieuwe Testament heeft ingewijd (Heb. 9:16-17), de Voorloper (Heb. 6:20), de overste Leidsman
en de Voleinder van ons geloof (Heb. 12:2) en als de grote Herder van de schapen (Heb 13:20). Als we op
Hem zien als zo’n wonderbaarlijke en allesomvattende Persoon, zal Hij, die ons bedient met de hemel, leven
en kracht, Zichzelf aan ons geven en infuseren met alles wat Hij is om ons in staat te stellen de hemelse
wedloop te lopen en op aarde een hemels leven te leiden terwijl Hij ons te allen tijde draagt en leidt en tot
heerlijkheid brengt (Heb. 2:10).
Deze wonderbaarlijke Jezus, die op de troon zit in de hemelen en "met heerlijkheid en eer gekroond"
is (Heb. 2:9), is de grootste aantrekkingskracht van het universum, net als een enorme magneet die al Zijn
zoekers tot Zich trekt. Door aangetrokken te worden door Zijn lieflijke schoonheid kijken wij weg van alle
dingen en zien alleen op Hem. (Life-study of Hebrews, blz. 564-566)
Ter aanvulling lezen: Life-study of Hebrews, boodschap 50; CWWL, 1990, deel 1, “The Apostles’ Teaching,” hfst.
10; Life-study of Matthew, boodschap 24
Verlichting en inspiratie: _________________________________________________________________
______________________________________________________________________________________
______________________________________________________________________________________
__________________________________

WEEK 7 – DAG 5
Ochtendvoeding
2 Tim. 4:1 Ik betuig voor God en Christus Jezus … en zijn verschijning en zijn koninkrijk.
2 Tim. 4:8 Overigens is voor mij de kroon van de gerechtigheid weggelegd, die de Heer, de recht-
vaardige Rechter, mij in die dag zal geven; en niet alleen mij, maar ook allen die zijn
verschijning hebben liefgehad.
2 Tim. 4:18 De Heer zal mij … behouden voor zijn hemels koninkrijk. Hem zij de heerlijkheid tot in
alle eeuwigheid! …
De verschijning van de Heer liefhebben en de Heer Zelf liefhebben zijn onafscheidelijk. Als we de
Heer echt liefhebben, hebben we ook Zijn verschijning lief. Iedereen die de Heer lief heeft en alles voor Hem
heeft verlaten heeft ook Zijn verschijning lief om Zijn beloning te mogen ontvangen. Zij die de Heer niet
liefhebben, maar de wereld of zonde liefhebben, zijn bang voor de komst van de Heer. Daarom is het liefhebben
van de verschijning van de Heer het bewijs dat we de Heer liefhebben en vandaag voor Hem leven; daardoor
wordt dit ook een voorwaarde voor ons om Zijn beloning te kunnen ontvangen. (Truth Lessons—Level Two,
deel 1, blz. 157)
Lezen voor vandaag
De kroon is een symbool van heerlijkheid die aan de overwinnende loper in de wedloop wordt gegeven
als een beloning, als aanvulling op de behoudenis van de Heer (1 Kor. 9:25). Deze beloning wordt niet op basis
van genade of geloof gegeven, zoals bij de behoudenis (Ef. 2:5, 8-9), maar op basis van gerechtigheid door
werken (Mt. 16:27; Op. 22:12; 2 Kor. 5:10). Daarom is deze kroon de kroon van de gerechtigheid. Degene die
deze beloning toekent, is de Heer als de rechtvaardige Rechter en niet als de barmhartige God of genadige
Verlosser. Paulus was ervan verzekerd dat deze beloning voor hem was gereserveerd en was weggelegd, en
dat deze op de dag van de tweede verschijning van de Heer aan hem toegekend zou worden.
Paulus zegt dat deze prijs aan alle personen wordt gegeven die de verschijning van de Heer liefhebben.
De verschijning van de Heer, Zijn terugkomst, is voor ons een waarschuwing, een aanmoediging en een
aansporing. We moeten deze verschijning liefhebben en er met serieuze verwachting en vreugde naar uitkijken.
Met deze woorden gaf de apostel Paulus aan Timoteüs de opdracht om zijn bediening te vervullen (2 Tim. 4:1-
2, 5).
De kroon van gerechtigheid waar Paulus van verzekerd was, is de aansporing aan hen die andere
inenten. Als we trouw zijn aan het gezonde woord van de waarheid en als we vandaag trouw de bestanddelen
van de goddelijke inenting tegen het verval van de Gemeente aan christenen uitdelen zodat ze kunnen
terugkeren naar de volledige kennis van de waarheid, wordt deze beloning aan ons gegeven bij de verschijning
van de Heer. Dit betekent dat we de kroon van gerechtigheid zullen ontvangen als onze beloning, als we trouw
zijn aan de bediening van de Heer.
Er wordt vandaag onder christenen veel gesproken over de tweede komst van de Heer. Maar niet veel
gelovigen beseffen dat als de Heer Jezus terugkomt, Hij niet zal komen als de barmhartige God of de genadige
Redder, maar als de rechtvaardige Rechter. Christenen moeten gewaarschuwd en aangemoedigd worden om
zichzelf voor te bereiden om voor deze Rechter te staan. Ik hoop dat een groot aantal de last op zich zal nemen
om deze dringende opdracht naar het volk van de Heer te brengen in deze donkere eeuw. We moeten allemaal
deze opdracht voor het aangezicht van God en van de Heer Jezus, die de levenden en de doden zal oordelen,
ontvangen. We moeten het feit verklaren dat als de Heer terugkomt, Hij de Rechter over iedereen zal zijn, over
zowel gelovigen als ongelovigen. Volgens Matteüs 25 moeten alle dienaren van de Heer verslag uitbrengen
aan Hem. De Heer zal of zeggen: “Voortreffelijk, goede en trouwe slaaf” (Mt. 25:21) of Hij zal zeggen: “Boze
en luie slaaf” (Mt. 25:26). Naar Zijn gerechtigheid zal de Heer beslissen of we een beloning ontvangen of niet.
We moeten niet denken dat de verschijning van de Heer alleen maar een tijd van opname en opwinding
is. Zijn verschijning zal voor elke christen een zeer serieuze tijd zijn. Daarom gaf Paulus aan Timoteüs de last
van de verschijning van de Heer en Zijn koninkrijk. Mogen we allemaal acht slaan op deze serieuze
waarschuwing. (Life-study of 2 Timothy, blz. 62-63)
Ter aanvulling lezen: CWWL, 1990, deel 3, “The Vision of the Divine Dispensing and Guidelines for the Practice
of the New Way,” hfst. 4; Truth Lessons—Level Two, deel 1, les 12
Verlichting en inspiratie: _________________________________________________________________
______________________________________________________________________________________
______________________________________________________________________________________
______________________________________________________________________________________
_____________________________________

WEEK 7 – DAG 6
Ochtendvoeding
1 Tes. 1:10 En zijn Zoon uit de hemelen te verwachten, die Hij uit de doden heeft opgewekt, Jezus,
die ons redt van de komende toorn.
Op. 22:20 Hij die deze dingen getuigt, zegt: Ja, Ik kom spoedig! Amen, kom, Heer Jezus!
Dit is mijn last: toen de apostelen het Nieuwe Testament schreven, dachten ze dat de Heer spoedig zou
komen. Daarom laat de leer van het Nieuwe Testament ons zien dat zij leefde in voorbereiding op de
terugkomst van de Heer. Je kunt dit vergelijken met de situatie waarin sommige familieleden die lange tijd
weg zijn geweest, terugkeren. De hele familie is voorbereid om ze te verwelkomen. Ook is het vergelijkbaar
met een meisje die haar trouwdag tegemoet ziet, ze weet wanneer de trouwdag zal zijn en wacht er hartgrondig
op. Elk hoofdstuk van 1 Tessalonicenzen eindigt met de wederkomst van de Heer. Hieraan zien we dat Paulus
een persoon was die de verschijning van de Heer liefhad (2 Tim. 4:8). Ook wij moeten zulke personen zijn.
(CWWL, 1990, deel 3, “The Vision of the Divine Dispensing and Guidelines for the Practice of the New Way,”
blz. 297)
Lezen voor vandaag
Omdat we de verschijning van de Heer liefhebben, moeten we in alle ernst op Zijn komst wachten (Fil.
3:20; 1 Tes. 1:10). Onze toekomst is dus met Hem. Onze wandel moet te kennen geven dat wij geen andere
hoop op deze aarde hebben. Onze hoop is in de Heer die komt. Hij is onze eeuwige bestemming. In 1 Korintiërs
7:29-31 zegt Paulus: "… de tijd is kort. Overigens, laten ook zij die vrouwen hebben, zijn als hadden zij ze
niet; en zij die wenen, als weenden zij niet; en zij die blij zijn, als waren zij niet blij; en zij die kopen, alsof ze
niet bezaten; en zij die de wereld gebruiken, als hadden ze die niet in eigendom; want het uiterlijk van deze
wereld gaat voorbij." Christus is onze ware hoop.
We kunnen ons verlangen voor de terugkomst van de Heer tot uitdrukking brengen door in gebed naar
Hem te roepen: "Kom, Heer Jezus!" (Op. 22:20). We moeten altijd roepen om Zijn komst. Dit wordt ons
antwoord op Zijn komst. (CWWL, 1990, deel 3, “The Vision of the Divine Dispensing and Guidelines for the
Practice of the New Way,” blz. 297-298)
De Bijbel eindigt met: "Kom, Heer Jezus!" (Op. 22:20). In het verslag in het Nieuwe Testament is het
niet moeilijk te ontdekken dat de apostelen in hun hart sterk geloofden dat de Heer snel zou komen en dat ze
leefde in voorbereiding op de tweede komst van de Heer. Op de laatste dag van 1925 had broeder Nee een tijd
van gebed met mevrouw M. E. Barber, zij bad: "Heer, laat U nu echt 1925 voorbijgaan, en wacht U tot 1926
voordat U terugkomt? Toch bid ik op deze laatste dag nog steeds dat U vandaag terugkomt!" Niet lang hierna
kwam broeder Nee haar op straat tegen en weer zei ze: "Het is echt vreemd dat de Heer tot op deze dag nog
steeds niet is teruggekomen." In Lucas 12 vertelde de Heer een gelijkenis over een rijke man die ernaar streefde
om veel rijkdommen voor zichzelf te verzamelen en zo zijn ziel blij en gelukkig te maken. Maar God zei tegen
hem: "Dwaas, in deze nacht zal men uw ziel van u afeisen" (Lc. 12:16-20). Iedere 'vandaag' die we hebben is
de genade van de Heer. Zolang we dus vandaag hebben, zolang we nog ademen, moeten we de Heer en Zijn
verschijning liefhebben en op de komst van de Heer wachten (Fil. 3:20) en altijd Zijn komst als bemoediging
zien.
Paulus zei dat hij de goede strijd had gestreden, hij had de loop beëindigd en het geloof behouden, en
dat hij bij de rechterstoel de kroon van gerechtigheid zou ontvangen, die aan iedereen wordt toegekend die
Zijn verschijning heeft liefgehad (2 Tim. 4:6-8). Door het oordeel en het koninkrijk van de Heer herinnerde
hij Timoteüs en ook ons aan dat we een wandel moeten hebben die de verschijning van de Heer liefheeft. We
worden hierdoor niet ontmoedigd, afvallig of zwak, maar blijven trouw tot het einde. (CWWL, 1990, deel 3,
“The Up-to-date Presentation of the God-ordained Way and the Signs concerning the Coming of Christ,” blz.
587-588)
Ter aanvulling lezen: The Conclusion of the New Testament, boodschap 111-112, 186, 226, 228-229, 243
Verlichting en inspiratie: _________________________________________________________________
______________________________________________________________________________________
______________________________________________________________________________________
______________________________________________________________________________________
______________________________________________________________________________________
______________________________________________________________________________________
___________________________________________